Dit is het laatste deel van het drieluik over burgerschapsonderwijs. In de toekomst blijven we uiteraard aandacht besteden aan dit onderwerp, maar met dit drieluik hebben we een overzicht willen bieden in de actuele wetgeving, het formuleren van een schoolvisie en de manieren om burgerschapsonderwijs vorm te geven in de praktijk.
“Democratie moet je ervaren. Dewey vergelijkt het met kinderen die leren dat vuur heet is. Je kunt een kind vertellen dat vuur heet is (cognitieve overdracht), maar als een kind zijn vingers brandt (ervaringsleren), zal het altijd onthouden dat vuur heet is. … Dat democratisch ervaren een noodzakelijke voorwaarde is voor democratie heeft diepe wortels in de politieke filosofie. Aristoteles stelde al dat goed burgerschap ‘goed kunnen regeren, en goed geregeerd kunnen worden’ betekende. Democratie leer je in de praktijk.”
(Lees de volledige verkenning hier: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-798778.pdf)
Om beter te doorgronden wat de overheid met de nieuwe wet Burgerschapsonderwijs wil bewerkstelligen, is het goed om naar de uitgangspunten en doelstellingen van onderwijs te kijken. Deze zijn nu als volgt geformuleerd:
“Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.”
(Bron: wetten.overheid.nl/ Wet op het primair onderwijs, artikel 8)
Voor het voortgezet onderwijs is de tweede zin vervallen en vervangen door bepalingen per soort opleiding. Zoals deze voor de havo:
“Hoger algemeen voortgezet onderwijs is het onderwijs dat is ingericht ter voorbereiding op aansluitend hoger beroepsonderwijs en dat mede algemene vorming omvat.”
(Bron: wetten.overheid.nl/ Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8)
Het primaire doel van onderwijs is volgens deze wetteksten het voorbereiden op vervolgonderwijs en klaarstomen voor de beroepspraktijk. Het is niet onlogisch dat de homo economicus een belangrijk eindproduct van onderwijs moet zijn: de maatschappij heeft werkenden nodig en voor mensen zelf is (betaald) werk ook een belangrijk doel.
Maar burgerschapsonderwijs suggereert meer dan in deze wetteksten staat. Juist door zo sterk te appelleren aan waarden en de nadruk te leggen op actieve participatie in de democratische rechtsstaat, roept de overheid op jongeren via burgerschapsonderwijs op te leiden tot krachtige, zelfbewuste, autonome en actieve burgers, die zich met kennis en vaardigheden inzetten om de wereld gezamenlijk en democratisch op een waardevolle manier vorm te geven. Het is een oproep die in de huidige tijd snel aan gewicht wint. Het is geen doemdenken als je je tegenwoordig zorgen maakt om het voortbestaan van vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Niet alleen binnen de Nederlandse democratische rechtsstaat, maar wereldwijd brokkelen zwaarbevochten vrijheden en humanitaire rechten af. Om met de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern te spreken: “Democracies can die.” In een toespraak op Harvard waarschuwt Ardern voor massamanipulatie via echokamers en algoritmes:
“Wanneer feiten en fictie een kwestie van mening zijn geworden en het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan democratieën wordt uitgehold, is blind vertrouwen in de veerkracht van democratisch bestuur kortzichtig.”
Ardern waarschuwt voor desinformatie op sociale mediaplatforms en de algoritmen die internetechokamers creëren. Radicalisering gebeurt veelal online, aldus Ardern.
Het lijdt geen twijfel dat manipulatie via sociale media van grote invloed is geweest op de verkiezing van voormalig president Trump. Een soortgelijke situatie zien we nu in de Filipijnen, waar de zoon van voormalig dictator en massamoordenaar Marcos democratisch is verkozen tot nieuwe president.
Journalist Marije Vlaskamp in De Volkskrant:
“Onder Marcos senior verdwenen vele duizenden politieke tegenstanders en volgens de Wereldbank heeft de Marcos-familie vijf tot tien miljard dollar uit de schatkist gestolen. Die nare kantjes van vader wast zijn zoon wit, met behulp van zijn eigen YouTube-kanaal. Dat schotelt miljoenen kijkers in rozige nostalgie verpakte desinformatie voor als belofte voor hun eigen toekomst. Op sociale media versterken populaire meme-makers, levenswijsheidgoeroes en parodie-accounts tegen betaling de boodschappen van Marcos. Het overwegend jonge electoraat, dat nauwelijks herinneringen heeft aan de dictatuur, gaat voor die online relletjes en Marcos’ vage oproep tot ‘eenheid’.”
John Oliver, de talkshowhost Last Week Tonight, wijdde een uitzending aan de wandaden van Marcos en Duterte, die - in ieder geval bij de jeugd - via sociale media uit het collectieve geheugen zijn gewist. ‘Democratie’ krijgt zo een nogal bitter smaakje.
Filosoof en theatermaker Roel Meijvis verdedigt in een opiniestuk in Het Parool het belang van burgerschapsonderwijs, juist in het licht van oorlogen en bedreigde democratieën. Meijvis stelt:
“Een sterk leger is nodig om een oorlog te beëindigen, maar de echte overwinning - de overwinning op het oorlogvoeren zelf - vindt plaats in vredestijd. De ‘wapens’ in deze ‘strijd’ zijn het ontwikkelen van historisch bewustzijn, het cultiveren van een kritische houding en maatschappelijke betrokkenheid, alsmede het verwerven van inzicht in de eigen vrijheid en hoe deze zich verhoudt tot die van de ander. Als burgers van een vrije samenleving zijn wij namelijk samen verantwoordelijk voor het in stand houden van de democratie. Maar het is naïef om te denken dat wij zomaar zouden weten hoe dat moet. Zoiets vergt een scholingsproces tot vrije burger waarin democratische vaardigheden worden bijgebracht - een opleiding die gegeven de veranderlijke aard van de wereld waarin we leven, nooit ten einde komt.”
Kortom, burgerschap als reddingsboei voor ‘de vrije wereld’? Misschien wel. Misschien is een samenleving waarin mensen uitgedaagd worden om hun meningen en standpunten regelmatig kritisch te onderzoeken en waar nodig bij te stellen, waarin samenleven met mensen die ‘anders’ zijn (of waarin ‘anders’ op een gegeven moment zelfs verdwijnt in échte pluriformiteit), waarin de rechten van mens, dier en natuur daadwerkelijk gerespecteerd worden, misschien is dat wel een samenleving waar het onderwijs een fundamentele bijdrage aan moet leveren. Ondanks dat er ook nog gerekend en ‘getaald’, en zoveel meer gedaan moet worden.
Het is echter niet fair om dit alléén op het bordje van het onderwijs te leggen. Onze overheid, die burgerschapsonderwijs tenslotte verplicht heeft gesteld, zal haar verantwoordelijkheid als facilitator én rolmodel moeten nemen. Het is immers niet uit te leggen dat je van onderwijsinstellingen respect voor pluriformiteit en gelijkwaardigheid afdwingt maar zelf via allerlei publieke instanties discrimineert, uitsluit en beschadigt.
Scheidend SCP-directeur Kim Putters pleit in zijn essay ‘De menselijke staat, burgerperspectief als voorwaarde voor een toekomstbestendig sociaal contract’ voor passender, effectiever en betrouwbaarder overheidsbeleid. Wat Putters daarmee beoogt, is een meer inclusieve en duurzame samenleving; ook voor wel het welslagen van burgerschapsonderwijs zijn dit noodzakelijke voorwaarden. Putters schrijft:
“Door passend en effectief beleid, en een betrouwbare overheid, zullen mensen zich meer gerepresenteerd voelen bij (politieke) keuzes en meer vertrouwen krijgen in de overheid. Met een overheid die draagvlak heeft in de bevolking en vertrouwd wordt omdat die overheid rechtvaardig is en levert, kunnen we werken aan de maatschappelijke uitdagingen waar Nederland de komende jaren voor staat.”
Catch 22 is de beruchte paradox waaruit ontsnapping niet mogelijk is vanwege tegenstrijdige regels. Burgerschapsonderwijs zit gevangen in een Catch 22-situatie, zolang scholen niet zijn ingericht op daadwerkelijk actief functioneren als échte democratische gemeenschap.
Daarnaast zou het niet meer dan vanzelfsprekend moeten zijn als ál onze politieke vertegenwoordigers de basiswaarden van de democratische rechtsstaat: vrijheid van meningsuiting, het gelijkheidsbeginsel, begrip, verdraagzaamheid, het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie, en autonomie en verantwoordelijkheidsbesef, zelf in woord en daad voorleven.
Phronèsis-‘specials’ over burgerschapsonderwijsDe Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF), afstudeerrichting onderwijs, leidt op tot tweedegraads docent Filosofie en Burgerschap. Dat houdt in dat je met dit diploma op zak ‘Bachelor of Education (Bed)’ bent en les mag geven in de vakken Filosofie en Burgerschap aan de eerste drie klassen van de havo en het vwo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en het praktijkonderwijs. De HTF is vooralsnog de enige hbo-instelling in Nederland die geaccrediteerd is om een tweedegraads bevoegdheid burgerschapsonderwijs te verstrekken. In Phronèsis, het vakblad voor toegepaste filosofie van de HTF, besteden we in drie edities bijzondere aandacht aan burgerschapsonderwijs. Dit drieluik is bestemd voor onderwijsprofessionals in het funderend onderwijs en biedt een overzicht in de wettelijke verplichtingen en de (on)mogelijkheden bij de praktische uitvoering. Ook wordt het filosofisch fundament verkend: de gedachten, normen en waarden die de vormgeving van burgerschapsonderwijs bepalen. In het eerste luik (Phronèsis nr. 13) stond de wetgeving rond burgerschapsonderwijs centraal. Met name wordt ingegaan op het wetsartikel ‘Actief burgerschap en sociale cohesie’, waarin de verplichting om burgerschapsonderwijs op school aan te bieden, geformuleerd wordt. Dit eerste deel is online terug te lezen op onze website www.phronesismagazine.nl). In Phronèsis nr. 14 stond de praktische aanpak van het burgerschapsonderwijs centraal en in dit nummer de filosofisch insteek van burgerschapsonderwijs en de centrale rol van waarden daarbij. Schoolleiders en docenten krijgen d.m.v. dit drieluik informatie aangereikt waarmee zij zelf burgerschap binnen hun eigen school een stevige(re) positie kunnen geven.
|
Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het derde lid, onder c, genoemde verschillen.