We studeerden samen economie aan een Amerikaanse universiteit. We waren allebei geïnteresseerd in de filosofie van de economie, hadden een discussiegroep, speelden basketbal, ik ging met hem naar de tabaksboerderij waar hij was opgegroeid en we discussieerden eindeloos. Over van alles, maar vooral over wat rechtvaardigheid in werkelijkheid betekent. Hij geloofde meer in het marktmechanisme dan ik, maar was feller in zijn pleidooi dat wat we ook doen, dat in ieder geval ten gunste van de armsten in de samenleving moest zijn.
Toen ik doceerde in de buurt van Boston, ging hij rechten studeren aan Harvard. Een medestudent van hem was ene Barack Obama. Mijn vriend en Barack waren het eens dat ze hun talenten moesten inzetten voor de kwetsbaren. Barack ging naar Chicago om in een arme wijk daar aan de slag te gaan. Mijn vriend ging voor de overheid werken. Ik trok verder. Zo nu en dan zagen we elkaar. Dan speelden we basketbal en discussieerden we verder over van alles en nog wat. We kregen kinderen die met elkaar speelden.
Pijnlijke scheuring
Vorig jaar stuurde hij een foto van zichzelf staande achter toen nog president Donald Trump. Met een glimlach op zijn gezicht. Ik mailde hem met een opmerking in de trant van ‘hoe kun je?’ Hij schreef een boze email terug in de trant van ‘hoe kan je je zo laten misleiden door de media?’ Hij verweet mij niet in te zien hoe door en door verrot de elite is, hoe elitair ik wel ben en dat Donald Trump het tenminste opneemt voor de deplorables. Toen ik deze mailwisseling in eigen kring deelde, waren de reacties heftig.
‘Hoe kan hij?’
‘Hoe is het mogelijk dat juist hij zich met deze idioot inlaat? Deze seksist, racist, narcist?’
‘Hoe kan zijn vrouw, die toch alleszins redelijk en lief is, nog bij hem zijn?’
‘Die komt er bij ons niet meer in, want daar valt niet mee te praten!’
Ik zag de scheuring voor mijn ogen gebeuren die nu overal in de wereld, en zeker in de VS en Brazilië, maar ook in Nederland plaatsvindt. Vaak dwars door families heen. Mensen houden op om met elkaar te praten, negeren elkaar. En zijn kwaad op elkaar. De vooroordelen stapelen zich op. Ik zag het in mijn eigen familie. Moeten we de wetenschappers geloven of juist niet? Weet de regering wel wat ze doet? Wie trekt er aan de touwtjes? De farmaceutische industrie en het militair-industriële complex natuurlijk!
Hij bleek nog meer trumpiaans te zijn dan ik vreesde. |
Iedere scheuring is pijnlijk. Ik sta er iedere keer weer verbijsterd naar te kijken. Ik ben wetenschapper en zou moeten weten wat hier gebeurt. Ik weet hoe verschillend mensen de werkelijkheid uitleggen en interpreteren, hoe dezelfde werkelijkheid radicaal verschillende betekenissen kan hebben. En toch raak ik in de war nu ik het aan den lijve ervaar en merk hoe dit relaties kapot maakt. En dat helemaal met mijn christelijke en aristoteliaanse geloof in het goede. Wat is er goed aan het scheuren van een samenleving, van vriendschappen en families?
Moedeloos
Ik had in het najaar van 2022 een conferentie dicht bij de woonplaats van mijn vriend. Hij en zijn vrouw nodigden mij uit om bij hen te overnachten. Ik wilde zien of we ons gesprek konden voortzetten, ondanks onze fundamentele onenigheid. Hij bleek nog meer Trumpiaans te zijn dan ik vreesde. Natuurlijk waren de verkiezingen gestolen, de bestorming van het Capitool was een set-up van de democraten met medewerking van de FBI, de klimaatcrisis is een excuus om een elitaire agenda door te drukken en Trump heeft geweldige dingen gedaan die systematisch door de pers zijn genegeerd.
We gingen de discussie aan zoals we dat altijd doen. Het was hopeloos. De eerlijkheid gebiedt om te erkennen dat ik niet opgewassen was tegen al de feiten en argumenten die hij te berde bracht. Het is inderdaad merkwaardig dat de Democraat Nancy Pelosi, die verantwoordelijk was voor de veiligheid in het Capitool, niet gezorgd had voor meer beveiliging op 6 januari. Ik wist niet dat een vreedzame tweet van Trump op die dag verwijderd was. En hoe moest ik weten wat er allemaal gebeurde tijdens het tellen van de stemmen? Hij wist ook meer dan ik van de positieve ontwikkelingen in de klimaatcrisis. Hij zat er geharnast in, dat was wel duidelijk en ik zag geen mogelijkheid om door zijn harnas heen te breken, althans niet met argumenten en feiten. Maar begrijpen deed ik hem ook weer niet. Waarom was hij zo fel? Hij stond voor mij met priemende ogen terwijl zijn armen in grote gebaren heen en weer bewogen. Het ene argument volgde het andere op. Al mijn tegenwerpingen sloeg hij regelrecht terug. Ik werd er moedeloos van.
Verdomhoekje
Ik stelde voor om te gaan eten, samen met zijn vrouw, en een metadiscussie te hebben. Ik wilde het over onze verschillen hebben, waarom die zo scherp zijn. Hij ging akkoord. Tijdens het eten stel ik hem de vraag die ik geleerd heb te stellen wanneer het spannend wordt in een relatie of een situatie: Wat is belangrijk voor jou? Hij antwoordt dat onze vriendschap belangrijk voor hem is. Dat raakt me. Daar zijn we het dus over eens, want onze vriendschap is ook voor mij belangrijk. Familie is ook belangrijk voor ons allebei. Net als ik vindt hij het belangrijk een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Armoede is voor hem het grote vraagstuk. In die zin is hij niet veranderd. Met zijn vrouw, die katholiek is en in het kerkkoor zingt, is hij het eens dat liefdevol samenleven belangrijk is.
Het gesprek dat volgt, maakt mij veel duidelijk en doet mij twijfelen aan mijn eigen opstelling. Hij voelt zich als boerenjongen, broer van iemand die actief is in de vrijwillige brandweer, als hardwerkende Amerikaan, als iemand die hecht aan familiewaarden, in het verdomhoekje staan. Hij identificeert zich met andere oprechte, hardwerkende en gelovige Amerikanen, die door de agenda van de elite weggedrukt worden, die bij de campagnes voor het klimaat en rechten voor de LHTB-groepen in het verdachtenbankje staan. Hij ziet dat de armen de rekening betalen voor globalisering, technische vooruitgang en een schoner klimaat. Hij ziet hoe de Democraten steeds nadrukkelijker positie kiezen voor de machthebbers van Wall Street en Silicon Valley. En dat de hardwerkende middenklasse massaal overgelopen is van de Democraten naar de Republikeinen.
Ik begrijp mijn vriend nu beter. Alleen zie ik geen positief wereldbeeld, geen wenkend perspectief. |
Radicale denker
Voor hem is Trump erin geslaagd deze massa Amerikanen een stem te geven: zij horen zichzelf in zijn taal en herkennen zich in zijn daden. Dat doet mijn vriend dus ook. Hij gaat de man Trump niet verdedigen, want hij ziet ook wel dat van alles aan hem problematisch is, maar hij staat voor iets wat voor mijn vriend belangrijk is.
Plotseling zie ik het revolutionaire elan in hem dat hij vroeger ook had. Ik herken de radicale denker die hij vroeger was. Hij had zijn vriend Obama gesteund toen deze president was, omdat hij vond dat Obama goede ideeën had en een fatsoenlijk mens was. Dat was ondanks zijn toenemende afkeer van de Democraten. Toen Trump op het toneel verscheen, zag hij de mogelijkheid van radicale veranderingen, van het slechten van het elitaire bolwerk dat de Democraten met Wall Street en Silicon Valley hadden gesmeed. Hij zag de goede dingen die Trump deed voor zwarte universiteiten, met vrije ondernemerszones in arme wijken. Hij zag iemand die niet alleen het machtsbolwerk van de Democraten durfde aan te vallen, maar die ook de gemakzuchtige Europeanen de maat nam en de confrontatie met China aanging.
Allemaal idioot
Ik merkte dat ik ongemakkelijk werd. Veel van wat mijn vriend zei, begreep ik heel goed. Mij zit het ook dwars dat in Nederland mensen weggezet worden omdat ze ‘lager’ opgeleid zijn. En dat dat wegzetten op de basisschool al begint. Dat ‘lager’ opgeleiden geen stem hebben in de Tweede Kamer, en dat vooral zij de boeman zijn in discussies over Zwarte Piet, immigratie en het klimaat. Zelf heb ik enorm geprofiteerd van deze tweedeling in onze samenleving, want ik kon goed leren. Mijn onhandigheid deed er niet toe. Je kunt daten met ‘hoger opgeleiden’ en er is een speciale verzekering voor hen. Maar wat doet dit met de ‘lager’ opgeleiden? Immigranten zijn niet te bespeuren in de betere wijk waarin ik woon. De lasten van de massa-immigratie worden ervaren door de ‘lager’ opgeleiden in hun probleemwijk. Ik zie nu ook dat als iemand hun weer iets geeft om trots op te zijn, hun taal spreekt en tegen de elite ingaat, deze deplorables massaal achter die figuur aan gaan.
Ik begrijp mijn vriend nu beter. Alleen zie ik geen positief wereldbeeld, geen wenkend perspectief. Dat is hij met me eens. Eerst de afbraak, zegt hij, eerst de omwenteling. En dan kunnen we aan iets anders bouwen. Hij was en is nog steeds meer de revolutionair dan ik ooit zal zijn. Die week in de VS had ik ook een afspraak met een oud-collega. We wisselden ervaringen uit. Ze vertelde over een zoon die speechwriter is voor Hillary Clinton en ik vertelde over mijn vriend. Ze maakte een afwerend gebaar en merkte op dat ze nog nooit een trumpiaan gesproken had. Toen ik vroeg wat ze van mijn vriend vond, zei ze dat hij gek is. En wat vindt ze van de 75 miljoen Amerikanen die in 2020 op Trump stemden? Die zijn allemaal idioot.
Arjo Klamer studeerde en doceerde aan verschillende Amerikaanse universiteiten voordat hij begin jaren 90 terugkwam naar Nederland. Hij doceert nu onder meer aan de Hogeschool Toegepaste Filosofie. Hij gebruikt in dit stuk de naam van zijn vriend niet, omdat deze een politiek gevoelige positie heeft bij de Amerikaanse overheid.