Maandag 30 maart startte ik een online-vergadering. De klok sloeg 9.00 uur. Niemand meldde zich, ik bleef alleen. Na tien minuten begon het me te dagen. Het was al 10.00 uur geweest. De dag ervoor was de zomertijd stilletjes ingegaan. Met de nadruk op ‘stilletjes’. Niemand had het erover. Niet de buurman (“Onzin, afschaffen die handel!”). Ook niet mijn tante (“Oh, ik vind het wel lekker, een uurtje langer in de tuin.”). En niet de politicus, die het moment aangrijpt om in het nieuws te komen.