Melk, de Witte Motor. Dit was in 1985 dé slagzin van een televisiecommercial om melkconsumptie te bevorderen. De Nederlandse Zuivelorganisatie gaf hiertoe destijds opdracht. Maar tijden veranderen. We hebben te maken met een ecologische crisis. Al een tijdje stroomt er zand in die Witte Motor. Schaalvergroting en globalisering zorgen wereldwijd voor grote problemen: extreme droogte, overstromingen, methaanuitstoot, hoge concentraties CO2, stikstofproblematiek, ontbossing, enzovoorts. Dit werpt de vraag op of grootschalige zuivelproductie nog wel moreel verantwoord is. Dit is mijn brief aan Hein Schumacher, CEO van FrieslandCampina, een van de grootste zuivelondernemingen ter wereld [1]. Een smeekbede waarin ik hem verzoek om zijn morele verantwoordelijkheid te nemen. Voor de dieren, de mensen én het milieu. Want het kan niet alleen anders, het móet anders.
Een smeekbede, zo wilde ik mijn brief aan jou typeren. Maar toen begon ik te twijfelen: is een smeekbede niet wat pathetisch? Ik besloot op het woord smeekbede te googelen en er bestaat een Wikipedia-pagina over. Smeekbedes zijn verzoeken aan een hogere macht waarin verzoeken zoals het sparen van je leven of het sparen van andere levens worden gedaan. Je bent dan als CEO wellicht geen ‘hogere macht’ zoals dat op deze Wikipagina is bedoeld, maar je hebt zeker meer macht dan anderen binnen de zuivelsector. Het verzoek om het leven van anderen te sparen komt best dicht bij de realiteit gezien de huidige ecologische crisis. Toch een smeekbede dus, deze brief. Een smeekbede voor het nemen van je morele verantwoordelijkheid ten opzichte van menselijke en niet-menselijke dieren die hun leven op dit moment niet zeker zijn. Greta Thunberg, de jonge klimaatactiviste uit Zweden, wijst in haar toespraak bij het Europees Parlement in Straatsburg op de morele plicht van bedrijven die een groot aandeel in de ecologische crisis hebben:
“Alles en iedereen moet veranderen. Maar hoe groter je podium, des te groter je verantwoordelijkheid. Hoe groter je koolstofvoetafdruk, des te groter je morele plicht” (Thunberg & Groen, 2019, p. 51).
(Bron: Unsplash, Jo-Anne McArthur)
Het aandeel van de vlees- en zuivelindustrie aan deze crisis is enorm: 14,5% van alle uitstoot van broeikasgassen wereldwijd (Greenpeace Nederland, 2022). Deze smeekbede aan jou, Hein, is bedoeld om jou in te laten zien, dat grootschalige zuivelproductie immoreel is gezien deze huidige ecologische omstandigheden, zowel ten opzichte van menselijke als van niet-menselijke dieren. Zie mij als een alarmist. Een alarmist die sterke taal uit in een poging jou te overtuigen van het feit dat je de koers van FrieslandCampina zult moeten veranderen. Floris van den Berg (filosoof en o.a. docent milieuethiek) gebruikt in zijn boek Groen Liberalisme (2019) een mooie metafoor. De metafoor, genaamd Titanic, richt zich op de noodzaak we varen namelijk recht op een ijsberg af. We liggen op ramkoers. Veel medewerkers en boeren van FrieslandCampina zien dit niet zo en willen verder met het produceren, ontwikkelen en vermarkten van zuivel. Een aantal ontkennen de ijsberg volledig. Ze zien het als hun taak om door middel van zuivel ervoor te zorgen dat honger in de wereld verdwijnt. Iedereen die wijst op de schade die de zuivelproductie veroorzaakt worden gezien als tegenstanders, die de boeren kapot willen maken. Sommigen zijn zich wel bewust van de schade die grootschalige zuivelproductie met zich meebrengt, maar zien andere kwesties binnen de organisatie als belangrijker: economische groei, innovatie, et cetera. Natuurlijk zijn dit belangrijke problemen, maar hierdoor wordt het grootste probleem vergeten: de ijsberg zelf, die metaforisch is voor het ineenstorten van het ecosysteem waar we allemaal van afhankelijk zijn! We kunnen niet bestaan zonder dat functionerende ecosysteem. Jouw relatie ten aanzien van de natuur (en die van vele anderen) moet drastisch herzien worden om deze onderlinge afhankelijkheid in te leren zien (Van den Berg, 2016). Zoals ik al zei, zie ik mijzelf als de alarmist uit de Titanic-metafoor. Ik wil jou ten stelligste op het hart drukken de huidige koers te veranderen. Dit betekent een omslag naar een volledig plantaardig productportfolio. Dit is niet alleen hard nodig, maar zelfs onvermijdelijk. Het is hoog tijd om de Witte Motor geheel te reviseren!
Van antropocentrisme naar sentiëntisme
Ik weet nog goed dat ik een tijdje terug een interview las dat je gaf aan de Volkskrant (2022, 15 februari). Daarin las ik deze schokkende uitspraak van jou:
“Ons devies is: voor een koe moet je goed zorgen, en dat doen de boeren ook. Maar uiteindelijk is ze ook een economisch activum. Dat moet renderen”.
Een koe een economisch activum? Het verraadt jouw grondhouding ten opzichte van de natuur: de verlichte heerser (Zweers, 1995). Je vertelt verderop in het interview met trots dat je bezig bent met innovaties om de methaanuitstoot door koeien terug te dringen door een nieuw product bij het koeienvoer te doen. Als verlicht heerser vind je dat je heerst over de natuur, maar tegelijkertijd ben je je wel bewust van de consequenties van je handelen. Je bent je bewust van de beperkte draagkracht van de ecosystemen, maar denkt dit door technologie wel te kunnen beheersen en op te lossen. Peter Singer, filosoof, wijst in een YouTube-video (link in de bronvermelding: Peter Singer, Ethics of Climate Change) op het belangrijke feit dat de klimaatverandering waar we nu mee te maken hebben, uitdrukkelijk geen technisch probleem is dat opgelost kan worden. Het betreft ook geen politiek probleem waarover onderhandeld kan worden. Het betreft een probleem van rechtvaardigheid. We hebben te maken met bereikte ecologische grenzen. Omdat we enorme hoeveelheden broeikasgassen uitstoten, ondervinden we daar nu de gevolgen van. Er moet grondig nagedacht worden over een rechtvaardige oplossing voor dit probleem, met een cruciale focus op het voorkomen van schade aan mensen (dichtbij, veraf en toekomstige generaties), dieren en natuur.
Door de grondhouding van de verlichte heerser is het mogelijk om de koe te zien als een wezen met een puur instrumentele waarde. Illustratief hiervoor is het doorfokken van onze Nederlandse melkkoeien: ze zijn doorgefokt op het geven van veel melk. Dit is efficiënt te noemen: er zijn minder koeien nodig om heel veel melk te geven. Dit resulteert in een lagere uitstoot van broeikasgassen. Maar de rest van het lichaam van de koe is niet gebouwd op het hebben van deze superuier waar de levenskwaliteit erg door achteruitgaat. De koe ervaart allerlei vormen van ongerief (Mons, 2016). Een verlicht heerser zoals jij past goed in het huidige liberale landbouwsysteem met marktwerking. Maar door jouw instrumentele benadering van dieren is het vrijwel onmogelijk om een zekere morele status aan deze landbouwhuisdieren toe te kennen. Dit komt door de constante ‘race to the bottom’, waarbij zuivelproducten zo goedkoop mogelijk moeten worden geproduceerd. Je kunt natuurlijk op je boerenklompen aanvoelen dat dier, mens én natuur hier slachtoffer van worden. Dat is precies wat er nu aan de hand is: de ecologische grenzen zijn bereikt. Dit noopt ons tot een andere grondhouding ten opzichte van de natuur. Tot revisie van de Witte Motor zou dan ook het uitbreiden van de morele cirkel moeten behoren: van antropocentrisme naar sentiëntisme. Ik begin met je uit te leggen wat deze twee begrippen inhouden en vervolgens zal ik uitleggen op basis waarvan we de morele cirkel zouden uitbreiden.
(Bron: Wikipedia, Whoistheroach)
Het antropocentrisme houdt in dat we onszelf als mens centraal stellen. Wij zijn exceptionele wezens met bijzondere rechten, onafhankelijk van het grotere geheel. Het gehele liberale marktdenken is op dit beeld gestoeld. Dit resulteert in exploitatie van dieren, zoals ik hiervoor beschreef. Daarnaast heeft dit idee grote gevolgen voor de natuur, waarvan mens en dier afhankelijk zijn. Voelende dieren worden tot slaven gemaakt voor het bevredigen van onze niet-essentiële behoeften, we plegen roofbouw op de aarde en we maken het onmogelijk voor toekomstige generaties om een goed leven te kunnen leiden op deze planeet. Het sentiëntisme houdt in dat je de morele cirkel uitbreidt naar álle wezens die in staat zijn om pijn en genot te ervaren. Dus ook koeien.
Dit betekent dat morele regels die voor ons mensen gelden (bijvoorbeeld dat we moord en slavernij afkeuren) ook gelden voor niet-menselijke dieren die in staat zijn om pijn en genot te ervaren. Door het vermogen tot lijden als criterium te nemen, behoren ook deze diersoorten tot de morele cirkel. Jeremy Bentham, een Britse filosoof, jurist en sociale hervormer, weet overtuigend te verwoorden waarom we dat zouden moeten doen (Bentham, 1780):
“Wat is het anders dat bepaalt wat het onoverkomelijke criterium is? Is het het vermogen te redeneren, of misschien het vermogen om te spreken? Maar een volwassen paard of hond is onvergelijkbaar meer rationeel en beter in staat om te communiceren dan een baby van een dag of een week of zelfs een maand oud. (...)De vraag is niet kunnen ze denken, noch kunnen ze praten, maar, kunnen ze lijden?”
Hij brak hiermee radicaal met een traditie die heel anders dacht over de morele rechten van dieren. Neem bijvoorbeeld verlichtingsfilosoof Immanuel Kant. Je hebt vast in een van je opleidingen wel eens iets over hem gehoord of gelezen. Hij stelde dat je mensen nooit slechts als middel mag gebruiken om een doel te bereiken. Dieren daarentegen kwamen er minder goed vanaf: tegenover hen hebben we geen morele plichten. Dieren zijn er puur als middel voor een doel. En dat doel is de mens (Tännsjö, 2009).
Maar sluiten we koeien uit van de morele cirkel, dan zijn we niet consequent. Mensen en dieren, beide voelende wezens met het vermogen tot lijden, worden niet hetzelfde behandeld. Er wordt gediscrimineerd op basis van eigenschappen van koeien en belangen die wij erbij hebben. Moreel valt dit niet te rechtvaardigen. De term voor het discrimineren op basis van soort, vooral bekend geworden door filosoof Peter Singer, is 'speciësisme'. Niet-menselijke dieren behoren dus net zo goed tot de morele cirkel waartoe menselijke dieren behoren.
Focus op de vergeten slachtoffers
Even terug naar het liberale landbouwsysteem. Een systeem waarin vrije marktwerking een groot goed is. Restricties op dat gebied worden al snel gezien als betutteling, bemoeienis of gewoonweg individuele vrijheidsbeperking. Maar individuele vrijheid is niet grenzeloos. Alles is toegestaan, zolang anderen geen schade wordt berokkend. (Mill, 1859) Dit noem je het schadebeginsel of -principe. Het schadebeginsel, afkomstig van filosoof en econoom John Stuart Mill, stelt dat individuele vrijheid een belangrijk goed is dat ophoudt waar dat van anderen begint. Eerder heb ik je laten zien dat koeien net als wij voelende wezens zijn met het vermogen tot lijden, wat zou moeten leiden tot de uitbreiding van de morele cirkel. Maar wanneer Mill spreekt van 'schade aan anderen' gaat het enkel over mensen: dit grondprincipe van het liberalisme is slechts gericht op mensen. En dan ook nog slechts mensen in onze directe omgeving. Omdat voelende dieren volgens sentiëntisme moreel gezien óók tot ‘de anderen’ behoren die we geen schade mogen berokkenen, geldt dus ook voor hen het schadeprincipe dat zo’n belangrijke waarde is voor onze liberale samenleving.
(Bron: Unsplash, Chuko Crib)
Maar wat is dan schade, zou je je kunnen afvragen. De fysieke schade die bedoeld wordt betreft het onvrijwillig lijden. De mentale schade houdt in dat ontplooiingsmogelijkheden worden afgenomen (Berg, 2019). Over de fysieke schade aan koeien in de zuivelindustrie bestaat geen twijfel: van ernstige problemen aan de uiers tot kreupelheid door problemen aan de poten, het komt allemaal uit onderzoeken naar voren (Wageningen Livestock Research, 2020). Mentale schade is misschien wat minder duidelijk: de koeien staan ten slotte heerlijk tenminste 120 dagen per jaar in de wei te grazen. Toch leven zij binnen prikkeldraad en kunnen zij zelf niet besluiten om weg te gaan. Ook kiezen zij niet zelf om steeds opnieuw zwanger gemaakt te worden. Daarnaast is er nog de mentale schade van het telkens opnieuw scheiden van koe en kalf na iedere geboorte. Bart Gremmen, Wageningse professor Ethics in Life Sciences beweert dat koeien een oerinstinct hebben dat ervoor zorgt dat zij geen emotionele band aangaan met het pasgeboren kalf, omdat er van oudsher een grote kans bestond dat het kalf door een roofdier opgevreten werd (Mons, 2016). Dit is natuurlijk moeilijk aan te tonen. Je zou enkel conclusies kunnen trekken uit observeerbaar gedrag, wat een kwestie van interpretatie of antropomorfisme kan zijn. Wat in dit geval wel heel duidelijk naar voren is gekomen uit onderzoek, is dat kalfjes die langer bij hun moeder mogen blijven weerbaarder zijn voor bijvoorbeeld luchtweginfecties en diarree (Kalf bij koe weerbaarder dan moederloze soortgenoten, z.d.). Een van de principes uit het Groen Liberalisme, opgetekend in het gelijknamige boek van Floris van den Berg (2019), betreft het voorzorgsprincipe. Dit principe houdt in dat het beter is om een handeling niet uit te voeren, wanneer je niet weet of de handeling schadelijke gevolgen heeft. In mijn ogen zeker niet als er veel pijlen in de richting van mogelijke schade wijzen – better safe than sorry!
Dan verder de schade aan mensen geografisch gezien verder weg alsook toekomstige generaties. Ik begon mijn brief aan jou met hoe groot het aandeel van de vlees- en zuivelindustrie wereldwijd aan de broeikasgasuitstoot is, namelijk 14,5%. De grote gevolgen door klimaatverandering aan de andere kant van de wereld zijn enorm. Ze hebben daar te maken met grote droogtes (UNHCR, the UN Refugee Agency, z.d.). De slachtoffers worden daar zeer hard getroffen. Dit is overigens maar een enkel voorbeeld. Er zijn er legio die variëren van overstromingen tot voedselschaarste.
Daarnaast worden toekomstige generaties, mede door grootschalige zuivelproductie, het slachtoffer. Denk hierbij aan grote concentraties broeikasgassen in de atmosfeer, stukgemaakte ecosystemen en een enorm verlies aan biodiversiteit.
(Bron: Unsplash, Nathan Dumlao)
Door hier geen rekening mee te (willen) houden, doe je aan presentisme: het discrimineren van toekomstige generaties (Berg, 2019). Het is simpelweg niet te rechtvaardigen tegenover toekomstige generaties dat we momenteel roofbouw plegen op de aarde en daardoor de toekomstige generaties ontdoen van veel mogelijkheden die wij nu wel hebben. Met jouw huidige bedrijfsvoering, de grootschalige productie van zuivel, veroorzaak je dus heel veel slachtoffers.
Peter Singer, de filosoof waar ik al eerder aan refereerde in verband met de term speciëcisme, maakte een video (de link vind je in de bronvermelding: Peter Singer Ethics) waarin hij een interessant gedachte-experiment in dit verband aan je voorlegt. Je loopt langs een vijver en je ziet tot je grote schrik een kind in het water liggen dat bijna verdrinkt. Je draagt echter een net pak en dure schoenen. Er is verder helemaal niemand, dus alleen jij kan het kind redden van de verdrinkingsdood. Wat doe je? Spring je erin met het risico dat je schoenen en pak voorgoed geruïneerd worden? Je zult vast antwoorden dat je dat zeker zou doen! Jammer dan van dat pak en die schoenen! Een kind redden is belangrijker dan zo’n duur pak en die fancy schoenen. Singer wijst erop dat je die morele verantwoordelijkheid altijd zou moeten voelen. Niet alleen als je bij die vijver staat waar op dat moment een kind dreigt te verdrinken, maar ook als je door een winkelstraat loopt om een nieuw pak te kopen. Ook dan heb je de keuze: geef ik mijn geld uit aan een stichting die zeer arme kinderen redt van de hongerdood, of geef ik mijn geld uit aan dat pak? De vraag is dus: hoe besteed je jouw geld? Maak je hierbij morele afwegingen? Ik denk dat het zeer interessant is voor jou om hierover na te denken in relatie tot je bedrijfsvoering: focus ik me op het nu, op meer productie van melk omdat anders de boeren onevenredig hard geraakt worden, of zet ik me voor de volle honderd procent in voor de transitie (die in het begin altijd pijnlijk zijn) om kwalitatief hoogwaardige plantaardige alternatieven op de markt te brengen waar schade aan dier, mens (nu én in de toekomst) en milieu vele malen minder erg is?
De gereviseerde Witte Motor
Ik ben ervan overtuigd dat je na het lezen van deze brief mijn stelling beter kunt begrijpen: grootschalige zuivelproductie is immoreel ten opzichte van zowel menselijke als niet-menselijke dieren. Wat zou het mooi zijn: de compleet gereviseerde Witte Motor waarin niet-menselijke dieren tot de morele cirkel behoren, waar toekomstige generaties meegenomen worden in langetermijnvisies, waar rekening gehouden wordt met al die mensen die leven in landen waar de gevolgen van klimaatverandering nu al ernstig zijn, waar natuur zich kan herstellen doordat het gezonder en meer in balans is. En dat jij Hein, dat jij je als een van de eerste CEO’s van een van de meest vervuilende industrieën uit durft te spreken dat het niet anders kan, maar anders moét. Jij staat vol trots, moed en lef aan het roer van het grote schip en weet dit schip vastberaden om de ijsberg heen te manoeuvreren. Je bent ervan overtuigd dat een plantaardig productportfolio dé manier is om de consument van de toekomst te bedienen. Eerst zul je veel weerstand ervaren van mensen die nog niet zover zijn als jij. Zij hebben het inzicht nog niet dat jouw morele handelen zorgt voor een zoveel mooiere wereld met zoveel minder leed. Je zult weerbaar moeten zijn om om te gaan met de weerstand van die mensen. Maar met standvastig leiderschap dat gestoeld is op een morele visie, overtuigingskracht en mededogen, zal de rest jou volgen. Want er is meer dan ooit behoefte aan leiders met een langetermijnvisie, kathedraaldenkers. Leiders die eerlijk en oprecht het héle verhaal vertellen. Leiders die leidinggeven vanuit de waarde van het verweven leven.
Hoogachtend,
Henna Doornekamp
Voetnoten
[1] Ten tijde van het schrijven van dit essay was Hein Schumacher nog de CEO van FrieslandCampina. Op 1 juni 2023 is Jan Derck Karnebeek benoemd tot Chief Executive Officer.
Bronvermelding
Youtube